Breng ideeën tot leven

Ontdek alles over de ontwerpvaardigheid: breng ideeën tot leven. Eén van de zeven belangrijke vaardigheden die je ontwikkelt als je ontwerpt.

WAT BETEKENT IDEEËN TOT LEVEN BRENGEN?
Bij ontwerpen ga je van een idee in je hoofd naar een echte verandering in de wereld. Tijdens het ontwerpen breng je je ideeën daarom steeds een stapje meer naar de werkelijkheid. Je maakt ze steeds echter, je brengt ze tot leven. Dat kan op veel manieren: Door te tekenen, schrijven, rekenen, vertellen, maken, op de computer, met toneel, schema’s, film en nog veel meer. Je hoeft niet supermooi te kunnen tekenen of de sterren van de hemel te kunnen acteren. Je kunt alle manieren gebruiken, want het gaat erom dat het duidelijk wordt voor jezelf en anderen. Wil je kinderen uitleggen wat deze ontwerpvaardigheid inhoudt? Download hier een beschrijving van ‘breng ideeën tot leven’ speciaal geschikt voor kinderen.

WAAROM IDEEËN TOT LEVEN BRENGEN?
Ideeën in je hoofd zijn vaak nog niet helemaal uitgedacht. Ook is het lastig om ideeën goed te vergelijken en te beoordelen als ze in je hoofd zitten. Als je ideeën uit je hoofd haalt en tot leven brengt, dwing je jezelf om ze concreter te maken. Zo zijn ze duidelijker voor jezelf en voor anderen. Daarnaast zijn ze beter te beoordelen en te vergelijken. 

Tekenen is een makkelijke en snelle manier om ideeën tot leven te brengen. Een tekening zorgt ervoor dat een idee meteen duidelijk is en aanspreekt. Om kinderen te helpen met snel en duidelijk tekenen (mooi en gedetailleerd is niet nodig) en om ze over eventuele drempels (“ik kan niet tekenen”) te helpen, kun je de volgende oefening doen. 

Laat elk kind een vouwblaadje in vieren vouwen. Noem een categorie, bijvoorbeeld dieren, zee, middeleeuwen of sport. Elk kind schrijft met een stift boven het eerste vakje een woord dat bij de genoemde categorie past. Herhaal dit twee keer met een andere categorie. Bij het laatste vakje mogen kinderen opschrijven wat ze zelf willen. Vraag de kinderen om hun blaadje door te geven aan de linkerbuur. Iedereen maakt nu bij één van de woorden op het blaadje een tekening en geeft het daarna weer door aan de linkerbuur. Hou de vaart erin. Het hoeft niet mooi, als het maar duidelijk is! Dit herhaal je tot de blaadjes vol zijn. Je kunt de blaadjes nu weer teruggeven aan de oorspronkelijke schrijver.

WAT HELPT OM IDEEËN TOT LEVEN TE BRENGEN?

  1. Gebruik ideeënstarters bij het verzinnen van ideeën. Een ideeënstarter is een tekening van het probleem. Dit maakt én het probleem concreet én het stimuleert kinderen om te tekenen.
  2. Laat ideeën maken of uitbeelden. Gebruik daarvoor de werkvorm Verzinnen door maken. Een voorbeeld van ideeën uitbeelden vind je in de les Samen spelen
  3. Geef zelf het goede voorbeeld en breng het proces in beeld. Maak een ontwerpmuur. Toon processtappen, tussenresultaten en ontwerpvaardigheden. Gebruik werkvormen die ideeën tot leven brengen, zodat je genoeg hebt om op te hangen. Laat kinderen meehelpen met vullen. 
  4. Stel vragen om kinderen te stimuleren hun idee verder uit te werken. Gebruik bijvoorbeeld deze lijst met uitwerkvragen. Uitgebreidere vragen vind je op de uitwerkkaarten.
  5. Alle beetjes helpen. Je hoeft niet meteen een volledig werkend prototype te maken. Denk goed na wat nodig is om een idee te testen. Misschien kun je beter één onderdeel maken of de grootte uitrekenen dan een prototype maken. Kijk bij de werkvormen Maak om kenmerk te testen en Snelle prototypes.
  6. Leer kinderen handige vaardigheden aan en oefen deze. Denk aan stevig bouwen met papier, een stop-motionfilm maken of een goede slogan bedenken.
  7. Varieer met manieren om ideeën tot leven te brengen. Denk aan een strip/storyboard, tekening, schema, grafiek, maquette, prototype, poster, pitch, toneelstuk, filmpje of een digitaal 3D model. Zo oefenen kinderen verschillende manieren om ideeën tot leven te brengen, leren ze wanneer je welke manier handig kunt inzetten en ontdekken ze welke manieren ze zelf fijn vinden.

HOE OEFEN JE IDEEËN TOT LEVEN BRENGEN?

  • Oefen met ideeën laten zien Geef elk kind een vel papier en een stift. Gebruik deze instructie met basisvormen. Introduceer via de eerste slide de basisvormen. Laat de kinderen deze basisvormen op hun vel papier tekenen.Laat zien hoe van de basisvormen een poppetje en een smiley zijn getekend. Vraag de kinderen bij de tweede slide welke basisvormen ze herkennen. Bij de derde slide tekenen de kinderen drie cirkels en lijnen op hun vel papier. Wat kunnen ze ervan maken? Denk aan een lolly, een boom, een bloem, een verkeersbord, een poppetje, enzovoort. Teken zelf op het digibord ook drie verschillende dingen van de cirkels met lijnen. Vraag kort aan de kinderen om een aantal voorbeelden te delen. Laat kinderen bij de vierde slide de tekenopdrachten maken op hun vel papier. Laat de kinderen hun vel papier met een andere leerling uitwisselen. Kunnen ze van elkaar raden wat het is?
  • Oefen met ideeën uitwerken Laat kinderen tweetallen vormen. Elk tweetal kiest een bestaand product. NB Allemaal aan hetzelfde product werken kan ook. En een idee uit een ontwerpproces gebruiken ook. Elk tweetal krijgt één uitwerkkaart. Ze gaan samen dit aspect zo goed mogelijk uitwerken. De vragen op de kaart helpen daarbij. Soms zijn niet alle vragen van toepassing. Als de hele kaart niet van toepassing is, kan het tweetal een nieuwe kaart halen. Laat de tweetallen hun uitwerking met een ander tweetal delen of bespreek het klassikaal na. Dit helpt kinderen om te begrijpen waar ze allemaal aan kunnen denken bij het uitwerken van een idee.
  • Oefen met verschillende manieren Geef elk kind een bingokaart. Bekijk de kaart samen. Is er nog iets dat ze missen? Dat kunnen ze toevoegen in het lege vakje. Laat de kinderen afstrepen wat ze al eens gebruikt hebben bij het presenteren van een idee of project. Daarna kunnen ze iets omcirkelen dat ze graag zouden willen doen. Misschien kunnen ze dat volgende keer inzetten.  

MEER ONTWERPVAARDIGHEDEN?

Nozie de Nieuwsgierige. Wil je dat jouw leerlingen de ontwerpvaardigheden zelfstandig oefenen? Wil je dit integreren in je lessen? Gebruik dan Nozie de Nieuwsgierige: met de veertig Nozie-kaarten kunnen leerlingen zelf hun nieuwsgierigheid, creativiteit en ontwerpvaardigheden ontwikkelen. Bestel Nozie!

Formatief evalueren. Bestel hier de kaartenset Ontwerpen in Beeld met zeven oefenkaarten van de ontwerpvaardigheden in eenvoudige taal voor de leerlingen én werkvormen om de ontwerpvaardigheden formatief te evalueren.

Weer naar school

Ondanks alle verschillen in hoe kinderen de afgelopen tijd hebben beleefd, is het belangrijk voor álle kinderen dat er aandacht is voor wat ze meemaken en dat ze zich gezien en gewaardeerd voelen.

Sommige kinderen zullen blij zijn dat ze weer naar school mogen, anderen hebben school niet gemist. Sommigen kennen iemand die ziek is geweest, misschien zijn sommigen iemand verloren. Er zijn kinderen jarig geweest en velen hebben hun vrienden gemist. Sommige kinderen hebben veel vragen, anderen willen het liefst gewoon lekker aan het werk.

TIPS VOOR GOEDE STARTACTIVITEITEN

Het is belangrijk om kinderen ruimte te geven om hun ervaringen te delen. Dit kan in klassikaal gesprek, maar het is vaak prettiger en minder beladen om dit in kleine, informele gesprekjes te doen. We delen twee activiteiten met jullie. Eén activiteit voor het hoofd en één voor de handen.

TIP 1 Maak je hoofd leeg: vergeten en bewaren

  1. Geef elk kind drie briefjes. Op één van de briefjes schrijven ze iets waar ze blij van werden uit de afgelopen periode. Op een ander briefje schrijven ze wat ze het vervelendst vonden aan de afgelopen periode. Op het derde briefje mogen ze iets bijzonders uit de afgelopen periode schrijven of iets wat ze zich afvragen.
  2. Nu gaan alle kinderen rondlopen. Als ze iemand anders tegenkomen, geven ze elkaar een high five en delen ze met elkaar wat op hun briefjes staat. Wat zijn overeenkomsten en wat zijn verschillen? Daarna zoeken ze een ander maatje.
  3. Laat iedereen weer zitten en vraag naar wat er veel voorkwam. Wat zouden de kinderen uit de afgelopen periode niet missen? Wat mag er wel weg? En wat was er eigenlijk (onverwacht misschien) heel leuk en zouden ze vaker of meer willen doen? 
  4. Deel samen de briefjes in:
    • Stapel voor de briefjes die weg mogen. Kras ze door, verscheur ze of bedenk een andere manier om hiervan af te komen.
    • Briefjes met dingen die je vaker wilt doen of waar je aan wilt blijven denken. Maak hier een plek voor in de klas.
    • Overige briefjes, zoals (nog) onbeantwoorde vragen of ideeën. Bewaar deze, maak er eventueel een plek voor in de klas en kijk of je antwoorden kunt vinden.

Naast het delen van ervaringen, zal er ook ruimte zijn voor wennen aan elkaar, groepsvorming en het maken van afspraken. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat kinderen op school heel regelmatig hun handen wassen. Met dit soort afspraken kun je ook heel praktisch aan de slag. Je kunt kinderen laten meedenken!

TIP 2 Lekker praktisch aan de slag: handen wassen

  1. Vertel de ontwerpvraag: Hoe kunnen we zorgen dat we onze handen genoeg wassen?
  2. Brainstorm klassikaal met elkaar. Laat de kinderen de eerste ideeën die bij hen opkomen vertellen. Schrijf en teken de ideeën op het bord.
  3. Zet daarna de inspiratiekaarten in. Lees de eerste inspiratiekaart voor: wat zou een brandweerman doen om te zorgen dat we onze handen genoeg wassen? Die zou misschien elk half uur het alarm van zijn brandweerwagen laten afgaan. Hoe kun je dat vertalen voor in de klas? Laat de kinderen met ideeën komen en zet daarna een volgende inspiratiekaart in.
  4. Kies samen een aantal haalbare, originele ideeën uit om daadwerkelijk toe te passen. Laat de kinderen met een paar tegelijk naar het bord komen en vraag ieder voor zich stippen te zetten bij twee ideeën. Je kunt ook stemmen met stembriefjes. Je kunt natuurlijk ook ideeën écht gaan maken en uitproberen! Deze uitwerkkaarten helpen om daarvoor samen een plan te maken.

Ontwerpen kan kinderen zo een gevoel van empowerment geven. Je kunt zelf iets doen aan een probleem. Ofwel door er oplossingen voor te verzinnen, ofwel – als ze buiten jouw controle vallen – door te kiezen hoe je er zelf mee omgaat.